Verlof. Vakantiedagen. Hadden we er maar meer van. Ik schijn niet te mogen klagen, want bij mijn werkgever heb je met een 40-urige werkweek precies 28,75 verlofdagen in een jaar. Dat is 8,75 dagen, zo’n anderhalve week, meer dan het landelijke minimum van 20 dagen. Maar, als je weet dat er in 2021 precies 256 werkbare dagen zijn (alle dagen van het jaar min de weekenden en feestdagen), dan lijkt 28,75 verlofdagen ineens toch behoorlijk uit verhouding. Dan moet je namelijk nog steeds 227,25 dagen wél werken. Ik ben al toe aan vakantie als ik eraan denk.
Ik ben het type dat op 2 januari meteen kijkt hoeveel verlof ik het aankomende jaar te besteden heb. Het standaard aantal vakantiedagen dat in mijn arbeidscontract vastgelegd is natuurlijk, maar soms houd ik in het jaar ervoor nog een aantal dagen over die ik dan mee mag nemen. Dit jaar was zo’n geluksjaar, en niet een beetje. Ik heb, mede dankzij mijn zomerse zwangerschapsverlof, 7 dagen mee gesnoept uit 2020.
Normaal gesproken (pre-corona) gaat het dan als volgt in zijn werk: ik open de jaarkalender en ga plannen. Ik heb een soort bodemdrang. Hoeveel dagen heb ik en waaraan kan ik ze opmaken. Die verlofdagen moeten, kunnen, op. Ik weet ongeveer wanneer en hoe lang ik op vakantie wil, we gaan vaak wel een lang weekend weg, ik wil met carnaval wat dagen vrij en dan neem ik het liefst ook een paar keer per jaar een middag vrij voor de kapper. Daarnaast vind ik een doordeweeks dagje sauna ook genieten en vind ik het wel lekker als ik de dag voor en na mijn vakantie vrij heb voor voorbereidingen en het hoognodige wassen.
Ik weet dan dus op 2 januari al min of meer precies dat ik bij de start van het najaar, met een paar vrij geplande dagen rondom de kerstdagen, nog… een halve verlofdag te besteden heb.
Maar, niet iedereen is zoals ik. Ik ben een planner, maar je hebt ook spaarders. Die sparen al hun dagen door het jaar heen op ‘voor het geval dat’ en nemen 2 weken mee naar het jaar erop, want: ‘je weet maar nooit waarvoor je ze nodig gaat hebben’. Snap ik, of nou ja: verstandig. Want als ik in de laatste 4 maanden van het jaar onverwachts toe ben aan een dagje verlof heb ik niets meer tot mijn beschikking en moet ik bijkopen.
Daar heb ik me nog nooit aan gewaagd trouwens, bijkopen. Toch heb ik eens laten berekenen wat het me zou kosten en eerlijk: dat viel me wel mee. Ik heb het er graag voor over, voor dat stukje extra vrijheid. Een extra vakantiedag voor een dagje naar het strand, een extra keer naar de kapper, lekker winkelen of… heerlijk niks doen. Anderen zien zo’n dag misschien als een ‘onzin-dag’ en vragen zich af waarom ik een dag vrij neem om thuis te chillen, maar dat interesseert me niet. Wat mij betreft is je verlof er om op te maken. Je krijgt je vakantiedagen niet voor niets. Ze zijn er om je werk-privébalans op orde te houden, om tijd aan jezelf te besteden, om tijd met je geliefden door te brengen, om even niet aan werk te denken, om het geld uit te geven dat je in die andere 200+ dagen (wel)verdiend hebt. Het is ook niet zomaar dat je niet al je dagen op kunt sparen en jaar na jaar mee kunt nemen; dat is voor je eigen bestwil, je eigen welzijn.
Dus ik zou zeggen: maak er gebruik van! Geniet ervan. Neem een extra dag op en doe ermee wat je wil. Ga in je pyjama op de bank liggen en Netflixen, ga een dagje wandelen in de Veluwe, werk eindelijk dat idee voor je eigen bedrijf uit dat maar blijft liggen, ruim je kledingkast of schuur op, ga parachutespringen, trek je regenlaarzen aan en ga dansen in de regen, of: doe een zonnedansje. Just do it! Want die opgenomen dagen en verdiende vrijheid? Die neemt niemand je meer af.