Ik had nooit verwacht dat ik dit zou zeggen, maar ik beken: ik ben een workaholic (geworden). Sinds de scheidslijn tussen werk en privé flinterdun is geworden met al dat thuiswerken, sta ik eigenlijk fulltime aan.
Begrijp me niet verkeerd, ik werk als zzp’er en het is dus volledig mijn eigen keuze als ik ’s avonds nog m’n laptop openklap. Ik ben zelf verantwoordelijk voor mijn inkomen: hoe harder ik werk, hoe meer salaris ik krijg. Als een opdrachtgever ontevreden over me is, kan ie per direct de samenwerking stopzetten. Allemaal redenen voor mij om nog een extra tandje bij te zetten.
Maar waar ik eerst nog regelmatig op de redactie of het kantoor van een opdrachtgever aan het tikken was en bij thuiskomst ook echt ‘thuis’ was, veranderde dat in coronatijd. Met name tijdens de eerste lockdown, toen onze (destijds) peuter ook nog eens fulltime thuis was, liepen werk en privé constant door elkaar. Naar de speeltuin, bij de zandbak m’n mail checken en beantwoorden, vervolgens even werken tijdens zijn middagslaapje, tussendoor samen spelen, ondertussen gebeld worden door m’n opdrachtgever: geen idee hoe ik die constante spagaat overleefd heb. Het enige wat ik dacht was: ik ben blij dat ik überhaupt nog werk heb als zzp’er tijdens deze pandemie. Iedere opdracht greep ik met beide handen aan.
De verstoorde privé-werk-balans bereikte een vrij krankzinnig hoogtepunt tijdens mijn zwangerschapsverlof van de jongste. Ik kreeg een paar dagen voor mijn uitgerekende datum ineens een hele leuke, doorlopende klus in m’n digitale schoot geworpen. Die moest en zou ik binnen hengelen – ondanks mijn verlof! Het resultaat: ik zat op donderdagavond tot 10 uur aan een nieuwsbrief te werken, en om 11 uur begonnen mijn eerste weeën. Vrijdagochtend beviel ik van onze dochter. Die nacht bleven we ter controle in het ziekenhuis en zaterdagochtend – toen iedereen nog in dromenland was en ik high was van de hormonen – checkte ik vanuit m’n ziekenhuisbed mijn mail. Aangezien er nog wat aanvullingen waren binnengekomen, legde ik zaterdagavond met m’n kraamverband om en een jengelende baby op links, de laatste hand aan die nieuwsbrief.
Nou goed, ik kan je vertellen: da’s op zich niet heel goed voor je herstel tijdens de kraamweek. Maar het heeft me wel een toffe nieuwe opdrachtgever opgeleverd! Dus spijt? Not so much. Zou ik het aanraden? Mwah.
Nog steeds ondervind ik de ‘naweeën’ (pun intended) van het corona-effect. Ik ben inmiddels zo gewend om de hele dag door te werken, dat ik op mijn dagen met de kinderen veel te vaak mijn werkmail check. ’s Avonds sla ik bijna standaard mijn laptop nog even open voor wat administratie, een factuurtje dat eruit moet of voor het nalezen van een tekst. Ondertussen heb ik nog steeds flink last van het straks-heb-ik-ineens-geen-werk-meer-syndroom en zeg ik daarom vrijwel nooit ‘nee’ tegen een opdracht. Ik weet niet of dit gezonde ambitie is, of ik me laat leiden door angst of dat ik hiermee mijn omgeving tekort doe.
Wat ik wel weet? Ik zou het (voorlopig) voor geen goud willen inruilen voor een afgebakende 9-tot-5-loondienstbaan. Ik vind de afwisseling met verschillende opdrachtgevers heerlijk, de vrijheid die ik heb geweldig (‘even een aflevering Boer Zoekt Vrouw terugkijken onder werktijd!’) en stiekem geeft het binnenhalen van nieuwe klanten me een kick. Dus ik beken: ik ben werkverslaafd, maar ik zou het niet anders willen.