Checken of je de deur wel goed gesloten hebt, ondanks dat je stiekem echt wel weet dat ie op slot is. Op de fiets meerdere keren controleren of je je telefoon nog wel hebt. Een vers getikt mailtje dubbel checken op fouten, of de bijlage er wel bij zit, en of je wel de goede Esther mailt. En als je een fout maakt, dan ben je not amused. Herkenbaar? Dan scoor je waarschijnlijk vrij hoog op neuroticisme. Maar hoe erg is dat eigenlijk?
Het woord ‘neuroot’ heeft een nare bijsmaak. Als ermee gegooid wordt, “Jij neuroot!” dan is het ook alles behalve positief bedoeld. Maar wat houdt het nou écht in om een neuroot te zijn? En is het wel zo beroerd als het lijkt?
Neuroticisme gaat om de mate waarin mensen geneigd zijn zich zorgen te maken, te piekeren. Hoe snel je geïrriteerd bent. Er zit ook een stukje verlatingsangst in neuroten en ze schieten sneller in een bepaalde emotie.
Neuroticisme is één van de big five persoonlijkheidskenmerken. The big five zitten in je natuur. Je bent wie je bent en dat kun je niet veranderen. Maar dat wil niet zeggen dat je gedoemd bent om voor altijd en eeuwig precies hetzelfde te zijn. De big five is ook niet zwart-wit. Je bent niet óf heel neurotisch of helemaal niet. Er is ook nog zoiets als een heel groot grijs gebied ertussenin. En door wat we meemaken, verschuift ons plekje op die wit-grijs-zwart-balk nog weleens. Al kun je niet van heel neurotisch, naar helemaal niet neurotisch verschuiven, je kunt er wel beter mee om leren gaan en naar het grijze gebied verschuiven.
Je zal ervan versteld staan hoeveel mede-neuroten je hebt. En het is nog gezond ook om wat neurotisch te zijn. Tot op zekere hoogte dan. Een neuroot slaat ook niet per definitie door naar het psychotische, want als neuroot heb je prima zicht op de realiteit.
Neuroten bekijken problemen van alle kanten en zijn bij voorkeur voorzichtig. Met andere woorden: secuur. Je collega’s hebben er ook absoluut baat bij dat je niet meteen voor elk plan staat te juichen, maar eerst alle kanten bekijkt, de nadelen ziet én daar ook alvast een oplossing voor bedenkt.
De mate waarin je neurotische trekjes hebt moet natuurlijk niet te groot worden en je gaan belemmeren in je dagelijks leven. Dan kom je namelijk op een punt waar je bepaalde dingen niet meer doet, er veel te lang mee bezig bent of dat je continu ruzie hebt met de niet zo neurotische mensen om je heen.
Zelfreflectie is altijd zinnig. Zolang je er niet in doorslaat natuurlijk, maar dat is met alles zo. Voor de neuroten onder ons is zelfreflectie hét redmiddel om niet door te slaan in typisch neurotisch gedrag. Bijvoorbeeld het checken of de deur op slot is, daar is niks mis mee. Het is zelfs hartstikke handig, tegen inbrekers enzo.. Maar kost het je nou elke keer 10 minuten om alles te checken, dan mag je wel wat minderen. Het gaat er dus niet om dat je jezelf verandert, maar om je gedrag.
Het punt is dat zolang je jezelf er niet van bewust bent dat dingen, door neuroticisme, je te veel tijd kosten, je er ook niks aan kunt veranderen. Zelfreflectie helpt je bij de vraag ‘sla ik door of niet?’. Het kan de neuroot in jou dus ook geruststellen als blijkt dat jouw trekjes je helemaal niet veel tijd kosten. En in dat geval zou ik zeker zeggen: blijf lekker doen wat je doet. Inclusief die trekjes. Merk je dat je toch wel veel tijd kwijt bent met (drie)dubbel checken, vraag je dan eens af of het je belemmert. Bewustwording maakt dat je er automatisch al anders mee omgaat, en weer een ander plekje op de wit-grijs-zwart-balk inneemt. Kortom: ben lekker je imperfecte zelf, maar zorg dat je neurotische trekjes jou niet teveel in de weg staan.