Je hebt er vast weleens over nagedacht. Over wat je zou doen met een miljoen. Of geld gelukkig maakt, is een vraag die op het eerste gezicht makkelijk te beantwoorden lijkt. Maar hoe langer je erover nadenkt, hoe moeilijker het antwoord wordt. Dat ondervond ook hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis, toen hij het boek schreef ‘Maakt geld gelukkig?’.
Als we de jackpot winnen dan kopen we een groter huis, een andere auto, maken we die felbegeerde verre reis, gaan we misschien wel minder werken. Iedereen heeft weleens gedroomd over wat je zou doen als geld geen rol meer zou spelen. Zouden we dan gelukkiger zijn?
“Voordat ik aan mijn boek begon, was ik vrij sceptisch. Ik was er stellig van overtuigd dat geluk niet te koop is. Geld is leuk, maar met geluk heeft het niks te maken”, start Ap Dijksterhuis. “Ik ben dat gaan onderzoeken en kwam al vrij snel tot de conclusie dat er wél een verband is tussen geld en geluk. Het hangt ermee samen, maar de relatie is niet zo sterk. Als je het geluk van alle Nederlanders meet dan is 3 tot 4 procent van het geluk te verklaren door hun inkomen. Tel je daar het vermogen bij op, dan vermeerdert het geluk met 6 tot 8 procent. Geld is dus niet het allerbelangrijkste, maar het telt wel mee.”
Opvallend is dus dat geld niet zo’n belangrijke rol speelt bij geluk. De hoogte van het salaris telt daarentegen wel mee. “Uit vrij recent onderzoek onder werkenden van over de hele wereld blijkt dat iedere inkomensgroep gemiddeld iets gelukkiger is dan de inkomensgroep daaronder. Maar de samenhang tussen salaris en geluk stopt bij een grens van 120.000 euro per gezinslid. Dat is dus een vrij hoge bovengrens.”
“Geld stelt je in staat om de dingen te doen die je echt graag doet”
Oké, dus geld speelt wél een rol. Ook al is deze klein. “Geld is niet geheel onbelangrijk. Maar het hangt er 100 procent vanaf wat we van dat geld kopen. Als je het aan de juiste dingen uitgeeft, stijgt je geluksgevoel. Maar als je streeft naar meer geld, maakt dat juist ongelukkig.”
“Als je geld uitgeeft aan anderen, er tijd of ervaringen mee koopt dan maakt het ons gelukkig. Liefde, goede vriendschappen en mensen die je kunt vertrouwen. Dat zijn dingen die belangrijker zijn dan geld. Ook al zou geld geen rol spelen, dan blijven deze dingen onveranderd.” Zelf koopt Ap vrijheid met geld. Hij droomde er vroeger van om schrijver te worden. Het werd psycholoog. Schrijven blijft hij echter het allerleukste vinden. “Geld dat ik nu op een andere manier verdien, geeft mij de vrijheid om te schrijven. Geld stelt je in staat om de dingen te doen die je echt graag doet.”
Ap ziet ook een verschil in hoe verschillende generaties naar geld en geluk kijken. “Vooral de rol van werk is veranderd. Vroeger was werk een manier om geld te verdienen. Geld en geluk waren twee verschillende dingen. Je werkte en in de overige tijd zorgde je dat je gelukkig werd. Nu zie je steeds meer dat geluk een belangrijke rol speelt en dat mensen óók in hun werk gelukkig willen zijn.”
“De volgende stap is dat mensen wel geluk willen en die hoge levensstandaard nastreven, maar steeds minder willen werken. Het meest belangrijke is dat je een gevoel van betekenis hebt, dat je een nuttig leven leidt en een bijdrage aan de wereld levert. Het maakt niet zoveel uit wat voor soort werk je doet, maar wel hoe je naar je werk kijkt. Geld speelt een rol en zorgt ervoor dat mensen ook buiten hun werk kunnen doen wat ze nuttig vinden, bijvoorbeeld door anderen te helpen.”
Deze tendens ziet Ap ook bij generatie Z ontstaan. “Veel jongeren vinden een werkweek van 32 uur voldoende. Zij kiezen er heel bewust voor om zo minder geld te verdienen en meer vrije tijd te hebben. Zij kopen hiermee tijd en dat vind ik een hele goede ontwikkeling.” Een andere ontwikkeling die Ap ziet is dat we steeds minder focussen op spullen. “We geven elkaar tegenwoordig steeds vaker een bon waarmee ervaringen worden opgedaan. Studenten bijvoorbeeld zijn totaal niet meer bezig met spullen en willen juist alleen maar leuke dingen doen. Zij zijn tevreden met minder geld. Het is een trage ontwikkeling, maar ik geloof dat over 10 tot 20 jaar bijna niemand meer fulltime werkt. Op hun sterfbed blijkt dat mensen het meeste spijt hebben dat ze hun hart niet hebben gevolgd of te hard hebben gewerkt. Wordt niet één van hen”, sluit Ap met een goedbedoeld advies af.